Praten met tulpen.

Ik kan heel slecht tegen 1 april grappen, omdat ze vaak gewoon echt niet grappig zijn. Afgelopen jaar was het ook niet anders, met uitzondering dat Google besloot een nieuw product op de markt te zetten, waarvoor het filmpje werd opgenomen in ons lab. Ik moest stiekem best een beetje grinneken. Aanschouw het resultaat:

“Praten met tulpen.” verder lezen

De apps die ik gebruik tijdens mijn PhD.

Het heeft even geduurd, maar na bijna vier jaar weet ik nu eindelijk hoe ik het beste werk. Dat heeft niet alleen te maken met de tijden waarop ik dingen doe – zo schrijf ik het liefste aan het einde van de dag, doe ik programmeerdingen juist in de ochtend en check ik mijn mail het liefste niet – maar ook met de apps die ik gebruik om mijn werk gedaan te krijgen. In het begin vond ik iedere maand wel een paar apps waar ik enthousiast over was en die alle problemen op zouden lossen, maar vaak was het bijhouden en gebruiken van die apps tijdrovender dan het doen van onderzoek. De lijst met apps die ik wel echt gebruik is dan ook niet heel spannend, maar inmiddels kan ik niet meer zonder. Welke apps dat dan zijn? Nou, dat ga ik dus vertellen. Komt ie. “De apps die ik gebruik tijdens mijn PhD.” verder lezen

Ik hang in het museum.

Gelukkig nog maar een paar dagen, want ik vind het maar ongemakkelijk, maar het filmpje dat Science Media maakte voor Tipping Point Ahead is onderdeel van de expositie ‘100 jaar WUR’ in de Casteelse poort. Afgelopen zaterdag verzamelde ik de moed om toch maar eens te gaan kijken. Conclusie: het is heel raar om je eigen stem te horen als je een ruimte binnenloopt en stiekem is het wel gaaf om jezelf op een groot scherm te zien. Helaas herkende de mevrouw het museum mijn hoofd niet en ik kan mij zo voorstellen dat zij de expositie het vaakst gezien moet hebben, dus echt wereldberoemd ga ik er niet van worden. Mocht je mijn hoofd ook willen aanschouwen in het museum, dan moet je snel zijn, want de expositie loopt tot 28 oktober.

Lucifers aansteken voor de radio.

Ik dacht altijd dat het onmogelijk was om een pitch over mijn eigen onderzoek te houden in 3 minuten, omdat mijn werk theoretisch is en ik mij bezig houd met allemaal concepten die onmogelijk zijn om uit te leggen in zo’n korte tijd. Totdat op een blauwe maandag (of eigenlijk zondag), Gijs mij opbelde met de vraag of ik in één minuut kon vertellen waar mijn onderzoek over ging voor de radio. Dit gebeurde er ongeveer in mijn hoofd: Radio? Ja, vet! Ik doe het. Oké, wacht. Een minuut? Nee, dat is onmogelijk. Aan de andere kant, het zonnetje schijnt, het leven is goed, ik kan het op zijn minst proberen toch? Oké, oké, ik doe het.

Op woensdag had ik voor het eerst tijd en ik had mijn hele middag vrij gepland om deze onmogelijk opdracht uit te voeren, maar wat bleek? Binnen 20 minuten stond de tekst op papier en ook het opnemen van het stukje ging verbazingwekkend soepel. Het grootste probleem zat hem in het hoorbaar aansteken van de lucifers en het bewijs dat ik daar echt weinig talent voor heb, is te zien in de kopfoto van dit stukje tekst.

Voor de mensen die geïnteresseerd zijn in mijn 1-minute-of-fame, hier kun je het fragment vinden.

Wadlopen.

Tijdens mijn PhD heb ik vrij regelmatig onderwijs gegeven. Ik hielp voornamelijk met computer practica, want achter een computer zitten is mijn ding. Afgelopen periode was hierop een uitzondering, want ik mocht met het vak ‘Marine Systems’ mee naar Texel om te helpen met het veldwerk-gedeelte op het wad. “Wadlopen.” verder lezen

Ik kan heel goed de tafel van 7.

Afgelopen week bevond ik mij op het wad. Totaal uit mijn comfortzone zo zonder computer, maar juist de afwezigheid van de computer (en aanwezigheid van kabbelende golven en vogeltjes) zorgde ervoor dat ik veel tijd had om na te denken over mijn PhD. Niet zozeer over de inhoud, maar wel over het proces. Om mij heen zie ik namelijk de één na de ander bezwijken onder de stress, en ook ik moet mijzelf ook regelmatig er aan herinneren dat dit slechts een baan is. Dat ik niet faal als mens wanneer mijn scripts de ene error na de andere produceren. Vroeger waren mijn eigenwaarde en identiteit totaal niet gelinkt met of ik wel of niet foutloos de tafel van 7 op kon zeggen – eerder met hoeveel knikkers ik wist te winnen in de pauzes – maar op één of andere manier ben ik dit wel gaan doen in mijn PhD-traject (mijn eigenwaarde hangt nog steeds niet af van hoe goed ik de tafel van 7 kan opzeggen, maar soms laat ik die wel afhangen van hoe goed mijn onderzoek gaat). Deze week las ik in de Trouw dat je een burn-out krijgt wanneer je het verhaal over je eigen identiteit niet meer vol kunt houden. Aangezien mensen in de wetenschap zichzelf continu identificeren met het werk dat ze doen, vroeg ik mij af of dit misschien de reden is dat zoveel PhD studenten last hebben van psychische klachten? “Ik kan heel goed de tafel van 7.” verder lezen