Advies voor op je eerste werkdag.

Mijn eerste paar maanden als een PhD student waren bijzonder interessant. Om meerdere redenen, waar ik een andere keer op terug zal komen, maar voornamelijk omdat ik geen flauw idee had waar ik aan begon en hoe ik mijn tijd moest indelen. Mijn hele studententijd deed ik maar wat en dat maakt ook helemaal niets uit, want studeren doe je voor jezelf en zo, maar dan zit je daar, op je eerste dag als echte burger. Mijn vrije tijd/werkbalans neigde altijd voornamelijk naar dat eerste, maar toen zat ik opeens achter dat bureau en wist ik dat ik een contract had voor 40 uur. Iemand betaalt mij om 40 uur te werken. Niet om middagdutjes te doen, niet om uitgebreid te lunchen met vrienden, niet om te gaan sporten, maar om te werken. Veertig uur. Per week. Nu zijn we inmiddels twee jaar verder en ben ik nog altijd opzoek naar mijn ideale werk/vrije tijdbalans. Het is nog één grote zoektocht, maar deze dingen had ik graag geweten op mijn eerste PhDdag:

  • Niemand kan 8 uur achter elkaar werken. Of je zit aan de drugs. Oke, er zijn ongetwijfeld uitzonderingen, maar een gemiddeld persoon kan gewoon geen 8 uur per dag werken. Als je vindt van wel, dan houd je of jezelf voor de gek (als je meer dan 3x Facebook bekijkt per 10 minuten ben je NIET aan het werken) of je begrijpt dat dingen als wandelen en lanterfanten ook onder werktijd zouden moeten vallen. Mocht het dit laatste zijn en je voelt je daar niet schuldig over: you go girl. En: kun je me uitleggen hoe je dat doet?
  • Een goed werk/rust/denkritme is belangrijk. Dit slaat eigenlijk aan op het vorige punt, maar de meeste dingen waar ik tegenaan liep in mijn eerste twee jaar hadden te maken met het feit dat ik te lang hetzelfde deed, 8 uur achter elkaar probeerde te werken terwijl dat echt nul zin heeft, en geen tijd plande om te ontspannen of om na te denken.
  • Goede ideeën kosten tijd. Je voelt jezelf misschien wel een ontzettende baas, of je hebt juist het imposter-syndrome en vindt alles wat je doet slecht, maar geloof me, alle goede ideeën kosten tijd. Je hoeft geen briljant wetenschapper te zijn in je eerste jaar. Wel in je vierde, anders krijg je geen PostDoc en is je wetenschappelijke carrière ten einde. Grapje (funny ’cause it’s true).
  • Ga regelmatig op vakantie. In mijn eerste anderhalf jaar besloot ik dat vooral niet te doen, want tijd is geld en met geld kun je een pony kopen. Niet alleen is dat een heel slecht idee op het gebied van vriendschappen (tijd maken voor vrienden is nu eenmaal een vrij cruciaal deel van een vriendschap), maar ook je eigen mentale en geestelijke gezondheid gaan niet helemaal lekker op een werkregime zonder vakanties. Bovendien, wat ga je nou in dat weekje doen wat je echt niet een week later kunt doen?
  • Facebook en Instagram zorgen er niet voor dat je PhD-problemen opeens als sneeuw voor de zon verdwijnen. Als je heel stilletjes een PhD student besluipt en kijk wat hij of zij aan het doen is, is de kans even groot dat je een nieuwspagina of social media open ziet staan als de kans dat diegene echt aan het werk is. Ik ben daar ook schuldig aan, maar je moet wel je eigen grenzen kennen. Het is namelijk heel makkelijk om je echte werk te ontvluchten door even snel Facebook te checken. En daarna dat ene filmpje van Harry Styles in een auto met een ietwat forse man die samen liedjes zingen te bekijken. Zeker op de dagen dat je niet echt gefocust bent of dat je eigenlijk een probleem op zou moeten lossen. Niks is fijner dan dat probleem nog iets verder vooruit schuiven en je in plaats daarvan te verdiepen in Kreatief met Kurk. Je probleem verdwijnt hierdoor ook wel eventjes, maar daarmee ook je tijd en dat maakt het probleem eigenlijk alleen maar groter.  Zaak is dus om op tijd door te hebben wanneer je uitstelgedrag vertoont en eventueel van die blockers in te stellen die ervoor zorgen dat je geen uitstelgedrag meer kan vertonen.
  • Je gaat de wereld en/of de wetenschap niet blijvend veranderen met je PhD onderzoek. En de kans dat je één van je hoofdstukken in Nature of Science gaat publiceren is ook niet zo groot. Je moet natuurlijk altijd gaan voor het hoogst haalbare en the sky is the limit, maar een beetje realiteitszin is ook best rustgevend. De wereld vergaat niet als je halverwege je PhD nog niks gepubliceerd hebt terwijl het originele plan was dat je dan al klaar zou zijn, de boel blijft allemaal gewoon wel draaien (ik ben ervaringsdeskundige wat dit betreft). Sterker nog, iets minder hoog inzetten tijdens je PhD kan ervoor zorgen dat je op het einde van je PhD nog een beetje vertrouwen hebt in je eigen kunnen. En dat kan weer net genoeg zijn om jezelf er wel van te overtuigen dat dat Nature of Science artikel er echt nog wel gaat komen en dat je ook de wereld nog wel gaat veranderen, maar dan wat later in je leven. Ook niet zo erg, toch?

Maar wat heb je hier nou aan als je geen PhD student bent? Helemaal niks. Of misschien ook wel, want iedereen denkt altijd dat PhD’ers allemaal ingewikkelde dingen doen de hele dag, maar laten we eerlijk zijn, het is ook maar gewoon een baan en wat dat betreft kun je het woord ‘PhD’ in dit artikel best vervangen voor ‘werk’. Misschien dat sommige zinnen grammaticaal dan nergens meer op slaan, maar ik vertrouw erop dat jullie de boodschap nog steeds wel begrijpen.

 

De groetjes!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *