Hoe overleef ik mijn PhD?

Geïnspireerd op de boekenreeks van Francine Oomen, deel ik wat dingen die ervoor gezorgd hebben dat ik nog steeds adem en niet thuis zit door de stress. Een PhD kan namelijk vrij stressvol zijn en met vlagen vind ik dat ook, maar er zijn een heleboel dingen die je kunt doen om die stress te verminderen of te ontwijken en dit zijn mijn life savers:

Een agenda (of een planner, bullet journal, iets anders waarin je kunt kleuren en plannen tegelijk)

Ik weet dat 80% van de mensheid geen fysieke agenda meer bezit, maar ik behoor tot die andere 20%. Nu is het niet zo dat ik mijn agenda ook daadwerkelijk als agenda gebruik, want vergaderingen, verjaardagen en andere dingen die ik moet onthouden en minstens vijf maanden vooruit plan, houd ik bij in mijn online agenda. Mijn agenda gebruik ik voornamelijk om aan het begin van de week overzicht te creëren, zodat ik niet als een kip zonder kop duizend en één dingen tegelijk ga doen. Ook heeft mijn agenda (the Passion Planner, want een PhD doen is duidelijk mijn passie) na iedere maand een reflectiemoment. Meestal vul ik die in met ‘goed’, ‘kan beter’, ‘moet betere balans vinden tussen werk en vrije tijd’, dus echt zinvol is die reflectie voor mij niet, maar het maandelijkse planmomentje is voor mij echt een cruciaal ding gebleken. Het kan dus oprecht geen kwaad om iedere vier/vijf weken even te bedenken wat je de komende tijd wilt gaan doen en met name, waar je je tijd aan wilt besteden en waaraan niet. Over het algemeen schieten mijn privé-doelen er compleet bij in, maar dat is vaak ook omdat ik met van die vage doelen kom als ‘fotografeer iets’ en ‘bak een appeltaart’.

Het principe van de Passion Planner is trouwens vrij simpel en in ieder andere agenda ook toe te passen: kies iedere maand 2 projecten waar je je focus op gaat leggen voor je werk en 2 projecten voor je eigen. Deel die projecten op in vier concrete stappen die je kunt nemen en plan in wanneer je die stappen gaat nemen of gedaan moet hebben. Vervolgens maak je iedere week een planning door ‘to do’-lijstjes te maken en die in te delen in ‘top priority’, ‘priority’ en ‘errands’. Doe dit ook weer voor zowel prive als voor werk en zorg dat je die dingen aftikt in die week of eventueel doorschuift naar de volgende, maar niet te vaak want je moet wel aan het einde van de maand de boel gedaan hebben.

Klinkt heel simpel, is het ook, maar als ik dit niet doe dan kom ik op allemaal zijsporen terecht en vergeet ik op een gegeven moment compleet waar ik nu eigenlijk mee bezig hoorde te zijn. Aan de slag gaan met ‘to do’-lijstjes en kleurstiften zal niet voor iedereen weggelegd zijn, maar op één of andere manier overzicht houden is voor iedereen denk ik best belangrijk en dit is dus de mijne.

Een lab journal

Een andere manier waarmee ik overzicht creëer is door middel van mijn lab journal. Ik schreef al eerder over mijn voornemen om een digitaal lab journal te beginnen omdat mijn offline variant niet zo’n succes was gebleken, maar inmiddels ben ik weer gewisseld. Op dit moment ben ik in het bezit van een mooi, rood opschrijfboekje waar ik iedere dag in probeer te schrijven. Ik zie het momenteel meer als een soort van dagboek over mijn PhD, en die methode werkt voor mij. Als ik gedurende een dag een vraag heb, bijvoorbeeld ‘wat is die hele Akaike Information Criterion nou eigenlijk precies?‘, dan schrijf ik die vraag op, ga verder waar ik op dat moment mee bezig ben of ik zoek meteen het antwoord op die vraag. Als ik het antwoord heb gevonden, dan schrijf ik dat ook op in mijn lab journal. Aan de zijkant van de bladzijde heb ik altijd een rand vrij, waardoor ik daar sleutelwoorden of pijlen kan tekenen, zodat ik later de informatie makkelijk terug kan vinden. Vlak voor ik stop met werken probeer ik ook altijd even op te schrijven wat ik de dag erna wil gaan doen en als ik random gedachtes heb die ik ergens kwijt wil, dan gooi ik die ook in mijn lab journal. Mijn hernieuwde liefde voor het fysieke boekje kwam naar aanleiding van deze podcast. Ooit ga ik ook weer aan de slag met het bijhouden van een echt dagboek, maar dat is pas voor wanneer ik weer een normaal leven heb (wanneer ik mijn boekje heb ingeleverd).

Sporten

Iedereen die mijn kent weet dat ik vrij enthousiast sport. Vrij veel ook. Niet zoveel als Kjeld Nuis, maar toch wel iets vaker dan de gemiddelde Nederlander. In periodes dat ik mijzelf wijs maak dat ik het veel te druk heb om te sporten omdat ik moet werken, word ik meteen gestraft door mijn eigen lichaam. Vaak ben ik dan ineens spontaan heel erg verkouden en kan ik niks anders doen dan op de bank liggen omdat mijn hoofd vol zit met watten, of ik krijg een breakdown en moet huilen omdat ik een stuk chocola op de grond heb laten vallen. Beide gevallen zijn niet wenselijk. Niet voor mij, maar zeker ook niet voor mijn omgeving. Structureel blijven sporten vind ik wel lastig in periodes dat teamsporten op een lager pitje staat en ik niet echt een doel heb (lees: zomervakantie en rond de kerst), vandaar dat dit ook altijd de periodes zijn dat ik wel lichtelijk bezwijk onder de stress. Twee weken geleden ging ik weer de fout in, maar omdat ik besloten heb dat ik het laatste jaar fluitend door wil komen, heb ik ‘fit worden/blijven’ weer even wat hoger op het prioriteitenlijstje gezet (lees: dat is een persoonlijk doel geworden in mijn Passion Planner).

Mijn allerlievelingste sport op dit moment is trouwens lacrosse. De stick op de foto is dan ook een lacrosse stick. Probleem is alleen dat wanneer ik aan een sport begin daar veel te fanatiek in word en dat dreigde met lacrosse ook te gebeuren, vandaar dat ik mij dit jaar ook heb ingeschreven bij de schaatsvereniging. Kan ik absoluut niet, dus dat wordt lachen, maar het voordeel is wel dat het schaatsseizoen begint als het net wat rustiger wordt met lacrosse.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *