Ter ere van het 100-jarig bestaan van de Universiteit van Wageningen, werd er een samenwerking georganiseerd tussen PhD-studenten uit Wageningen en studenten van de Rietveld Academie uit Amsterdam. Het idee was dat je in een groep van twee studenten en één PhD’er een kunstwerk zou maken over een wetenschappelijk probleem. Dat kunstwerk zou dan vervolgens drie dagen te zien zijn in het Stedelijk Museum en daarna nog gepresenteerd worden in Wageningen. Ik besloot mee te doen en dit zijn de inzichten die ik heb gekregen tijdens het proces:
- De Rietveld Academie is één grote speeltuin. Je mag alle apparaten gebruiken, alle ruimtes inlopen en alle technieken gebruiken voor jouw werk. Bovendien ruikt het er lekker naar gezaagd hout.
- Een theoretisch onderwerp (mijn PhD), leent zich uitermate goed voor conceptuele, abstracte kunst. Betekent niet dat het daardoor duidelijker wordt voor buitenstaanders (zie foto).
- De studenten van het Rietveld kunnen belachelijk snel nieuwe informatie tot zich nemen en hebben geen enkel probleem met het opzoeken en begrijpen van ingewikkelde, abstracte informatie. Ik heb geen flauw idee hoe ze het deden, maar een pitch van 3 minuten was voldoende voor hen om de problemen waar ik tegenaan loop in mijn PhD volledig te begrijpen.
- Samenwerken op afstand werkt voor geen meter. Ze kunnen beter wetenschappers en kunstenaars voor een paar dagen samen opsluiten in een hutje op de hei.
- Ze hebben lekkere broodjes met zalm vlak bij de Rietveld Academie.
- De Hornbach is echt een ontzettend grote winkel en ze hebben er touw in heel veel kleurtjes.
- Wetenschap en kunst lijkt eigenlijk best wel veel op elkaar. Het eindproduct is anders en wetenschappers documenteren het proces wat beter, maar de verschillende fases zijn min of meer hetzelfde.
- Ik voel me niet op mijn gemak op een opening van een expositie.
- We zouden op de universiteit vaker wat moeten maken met onze handen, daar word je een stuk creatiever van.
- Kunstwerk af, misschien wordt het nu tijd om mijn PhD eens af te gaan ronden.