Verstoord kijk ik op van mijn computer. Er klopt iets niet. Mijn kamer grenst aan de algemene ruimte en wat later op de dag, als mijn concentratie niet meer optimaal is, willen mijn gedachtes dan ook wel eens afdwalen naar de gesprekken die zich daar afspelen. Ik hoor soms flarden van roddels of werkbesprekingen, maak het overgrote gedeelte van de tijd beperkt het geluid zich tot een zacht geroezemoes. In die vroege uurtjes doe ik dus het meeste van mijn werk. In de vroege uurtjes is het stil, maar vroeg is het al een tijdje niet meer en toch kan ik een speld horen vallen.
Het is vandaag toch dinsdag? Dan zouden er gewoon mensen moeten zijn. De vakantie is ook weer afgelopen toch? Zou ik weer het brandalarm gemist hebben? Of zie ik weer eens spoken? Ik besluit dat het laatste waarschijnlijk het geval is en ga weer aan het werk. Al snel hoor ik weer stemmen – Fijn, ik zal niet levend verbranden omdat ik het brandalarm gemist heb – maar ze verstommen ook weer snel. Geen werkbesprekingen, geen roddels, niks. Ik voel dat er iets is. Er hangt een onrustige sfeer. Plots hoor ik de wanhoopskreet van mijn collega. “NEE! Hoe moet ik nu werken?” Ik loop snel naar buiten om te kijken wat er aan de hand is en vind een handjevol collega’s voor het koffiezetapparaat. Algemene storing: de koffieautomaten in het hele gebouw liggen plat.
Met een glimlach loop ik weer naar mij kamertje; ik vind de koffie toch niet te zuipen en snap het probleem niet zo. Maar in de uren die volgen – nog altijd een algemene storing – neemt de paniek onder sommige collega’s toe. Ik zie ze rusteloos door de gangen lopen en op het automaat drukken, alsof dat het probleem op magische wijze zou oplossen. Na twee dagen blijven sommige collega’s gewoon thuis. Door de stilte krijg ik veel meer gedaan dan normaal en als ik de volgende ochtend merk dat het de automaten het weer doen, gaat er een vlaag van teleurstelling door mij heen. Het ging net zo lekker en wat als ik mij nou weer net zo slecht kan concentreren in de middag als normaal? Hoe moet het dan met mijn PhD?
Snel herpak ik mij, haal een kopje thee en besluit: mocht die PhD van mij totaal mislukken, dan word ik gewoon koffiedame met zo’n karretje. Mocht er dan ergens storing zijn, dan gaat het alarm bij mij af en kom ik aanrennen met versie koffie, zodat mijn collega’s gewoon hun werk kunnen blijven doen. Dan beteken ik uiteindelijk toch nog iets voor de wetenschap.